Corsowijk Duinstraat, een tijdlijn...

Het begin 

De geschiedenis van Corsowijk Duinstraat begint gelijktijdig met die van het Bloemencorso Eelde. 
Sinds 1957 bouwt Corsowijk Duinstraat dus al een corsowagen. De eerste wagen werd gebouwd op de hoek van de Duinstraat en de Brinkhovenlaan op het erf van familie van Bergen. De eerste wagens waren ‘simpele’ boerenkarren met een ornament of bepaalde vorm versierd met bloemen. Totaal niet vergelijkbaar met de huidige afmetingen van de corsowagens natuurlijk maar het was tenslotte nog maar het begin. 

Een van de medewerkers van het eerste uur was Menno van Bergen. Hij was sinds zijn 17e betrokken bij Corsowijk Duinstraat en kon zich het eerste corso nog goed herinneren. Als je hem vroeg hoe hij zijn eerste corso heeft beleefd wist hij dan ook nog wel het een en ander te vertellen: “Ach, dat waren wagentjes van een meter of vijf-zes, gewone boerenwagens en daar stond het geheel dan gewoon op. Wij hadden die molen dan (Hollands Glorie), met daaromheen die graszoden. Een soort poldergezicht, nou dat vonden wij dan wel mooi… We hadden het nog nooit gedaan ja, wisten wij veel.” (De eerste wagen van Corsowijk Duinstraat uit 1957 met als titel “Hollands Glorie”) 

Mo(e)st dat nou?

De dahlia is sinds het begin de belangrijkste en meest gebruikte bloem op de corsowagens. Maar dat betekent niet dat de andere materialen onbelangrijk zijn. Sterker nog, tot 1965 werden de dahlia’s niet op karton of plastic, maar op een ondergrond van Sphagnum (veenmos) bevestigd. Dit mos moest uit de natuur gehaald worden want geld om het te kopen was er nauwelijks. Dat het plukken van veenmos verboden was (en is) werd voor het gemak vergeten, “De corsowagen moet toch af?”

Tiny Gorter-Ebbinge weet er over te vertellen: “Jaren geleden moesten de heren weer eens op pad, er moest veenmos worden gehaald in Yde. Henk (Gorter) wist wel waar ze moesten wezen voor mooi mos. Niets te veel gezegd, want mos in overvloed, maar toch moest er nog dat ene beetje extra in het krat. Steeds een stapje verder naar voren voor dat mooiste plukje mos en toen… Henk was verdwenen. Hij was tot z’n middel in het veen gezakt en kon er met geen mogelijkheid op eigen kracht uit komen. Gelukkig waren Menno van Bergen en Jan Ratering erbij om hem eruit te trekken anders zat hij er nou nog.”

Stinkende Krammen

Inmiddels worden de wagens behalve met bloemen ook versierd met vele soorten ‘bijmaterialen’. Deze materialen als bessen, maïs, kool, bladmateriaal, aardappelen etc. worden traditioneel verzameld door de zogeheten ‘Struunploeg’. Dat deze struunploegen met het plukken van bijvoorbeeld veenmos of rietsigaren enigszins illegaal bezig waren heeft ze met name in de corsoweek een reputatie opgeleverd. Met name het nachtelijke bloemen ‘lenen’ uit de tuinen van inwoners van Eelde-Paterswolde droeg hieraan bij. Nog altijd zijn er toeschouwers die op corsozaterdag nietsvermoedend naar de optocht gaan kijken en daar verrassend genoeg hun vermiste hortensiakoppen door het dorp zien rijden. 

Dat veel materialen uit de natuur gehaald moesten worden mag ook geen wonder heten. Van een groot budget kon destijds niet gesproken worden. Menno: “We hadden totaal geen geld, dus dan moet je met goede ideeën komen. Ik weet nog dat Koen van Bergen destijds uit zuinigheid op zaterdagochtend een rondje ging lopen over de opbouwplaats zodra de wagen vertrokken was naar het parcours. Dan raapte hij alle gevallen krammen op en die bewaarde hij dan in een grote emmer met petroleum. Het volgende jaar lieten we ze dan uitlekken en dan konden we ze alsnog gebruiken. Stinken dat het deed, verschrikkelijk.”  

Roken uw geiten ook?

In 1972 is Duinstraat verhuisd naar een nieuwe opbouwplek. Deze bevond zich aan de hoofdweg, op het grasveld achter Cafetaria Drieluik. Stroom voor het lassen werd verkregen uit de schuur van de familie Meinders. De familie Snijder had naast de opbouwplek een schuurtje met een paard en een aantal geiten. Tijdens de werkzaamheden aan de wagen bleek dat die geiten wel van een sigaretje hielden. Een van de medewerkers zat met een verse sigaret in haar hand en was van plan deze op te steken. De bewuste geit had andere plannen en zag in de sigaret een smakelijk tussendoortje. Niet om te roken dus, maar om te eten bevielen ze de beesten blijkbaar prima. Gelukkig waren sigaretten in die tijd nog niet zo prijzig anders had het dure grap kunnen worden.  

Technisch hoogstandje 

De wagen in 1980 was getiteld: ‘Hij zit op zijn stokpaardje’ naar een ontwerp van Boele Zuurman. “Deze wagen bood voor de lasploeg de nodige uitdagingen”, weet Eric Wielenga te vertellen. Eric was destijds samen met zijn broer Jaap onderdeel van de vaste groep jeugdige medewerkers bij Corsowijk Duinstraat. “Die wagen bestond uit 3 licht gebogen panelen met het grootste paneel aan de achterzijde. Tijdens het bloemenprikken werd door de arrangeur Dhr. Hilderink nog besloten om een groot toefwerk aan de achterzijde van het grootste paneel te hangen. Eigenlijk heerste toen al twijfel of de achterste constructie het gewicht van dit grote toefwerk wel kon dragen. De onderkant van het paneel was namelijk voorzien van maar één dikke gebogen buis met rondom ijzervlechtwerk.” 

Op de zaterdagmorgen werd de wagen voorzichtig en met succes de tent uitgereden maar deze moest nog wel een kleine veertig meter over de hobbelige parkeerplaats naar de hoofdweg verplaatst worden. Toen een van de wielen door een flinke kuil reed bleek de constructie inderdaad niet sterk genoeg en wat door velen werd gevreesd gebeurde... 

Eric: “Wij liepen met een groep achter de wagen aan en merkten op dat de wagen plotseling achteruit reed. Maar die reed helemaal niet achteruit, het achterste paneel kwam met toefwerk en al naar beneden!” Het beoogde pronkstuk van de wagen tegen de vlakte. “Wat een drama, al het werk voor niets”, was de eerste gedachte. Discussies volgden in een rap tempo: “Dan maar rijden zonder dat achterste paneel? Of toch proberen de loodzware boog te herstellen? Onvoorstelbaar wat er in zo’n kort tijdsbestek allemaal geregeld moet worden!” Dat onder druk alles vloeibaar wordt bleek even later: “Het was een wonder dat het mogelijk werd gemaakt om de achterste boog toch nog op de wagen te krijgen. Met behulp van een kraan en het bevestigen van extra trekstangen is het gelukt de wagen alsnog compleet de weg op te krijgen, zij het met de nodige vertraging. Het resultaat heeft er qua prijs in ieder geval niet onder geleden, 1e prijs E en, ironisch genoeg, wonnen we dat jaar ook nog de techniekprijs!” 

Storm op Jamaica

1984 werd de wagen van Duinstraat wederom op een nieuwe plek gebouwd. Vanwege verbouwplannen van de familie Snijder moest er worden gezocht naar een nieuwe plek. Menno van Bergen: “Snijder wilde dat schuurtje gaan opknappen. Ik zeg tegen de andere wijkmedewerkers “Dat schuurtje wordt niet opgeknapt, let maar op. Zij zijn gewoon zat van die corsowagen in de achtertuin maar dat zullen ze niet te zeggen. En wat blijkt? Het is nu veertig jaar later, het ding staat er nog steeds en er is nog nooit een dakpan van het hele schuurtje verlegd.” 

 Toch moest er worden verhuisd. Er werd een mooie plek gevonden op een stuk grond van familie Kemkers aan de Industrieweg. De overburen, Pool Bouw, werden bereid gevonden een schaftkeet te verhuren “Omdat er ook met hondenweer ain borrelie gedronken moest kunnen worden.”
Voor de nieuwe opbouwplek werden ook nieuwe buizen en steigermateriaal gekocht. Deze kregen het in het daaropvolgende jaar direct zwaar voor de kiezen: Op 15 augustus 1985 kreeg de gebouwde tent een flinke onweersbui met enorme windhoos te verwerken. Alle buizen aan de westkant van de tent waren als luciferhoutjes geknikt en de gehele tent was ruim een meter verschoven waardoor sommige steigerbuizen plotseling midden in de wagen stonden. Gelukkig kon de tent met vereende krachten weer worden opgebouwd door met veel voorzichtigheid de kapotte buizen te vervangen door nieuwe. Sommige buizen waren nog te redden met een buizenwals, anderen waren helaas rijp voor het oud ijzer. Gelukkig kon de wagen “Reggae Jamaica” zonder al te grote schade toch afgebouwd worden. Helaas mocht de wijk dat jaar niet op een hoge prijs rekenen, slechts 3C.

En wéér verhuizen… 

In 1991 moest Corsowijk Duinstraat voor de zoveelste keer verhuizen, zij het slechts een deurtje verder. Aan de industrieweg was de bouw van de Harm Rutgershal gerealiseerd, een mooie loods waarin de dahliaknollen in de winter droog konden worden opgeslagen. “Maar ach, als de knollen in de grond zitten is de hal leeg en kan deze toch prima onderdak bieden aan een wijk, misschien zelfs twee, voor het bouwen van een corsowagen?” Zo geschiedde, in overleg met het stichtingsbestuur werd besloten dat de wijk gedurende het corsoseizoen gebruik kon maken van de Harm Rutgershal. Tot op heden wordt hier nog altijd de wagen van Duinstraat gebouwd.
Corsowijk Duinstraat kreeg er met de Corsowijk Brinkhovenlaan een gezellig stel buren bij. Helaas heeft het corso daarna niet lang kunnen genieten van Corsowijk Brinkhovenlaan. Mede door een vrijwilligerstekort hielden zij in 2000 op te bestaan.  

Met losse elementen de hoogte in 

De wagen van 2002, Aztec Art, was een van de vele wagens van Duinstraat waar later nog grote elementen aan moesten worden toegevoegd t.b.v. de hoogte. Door de afmetingen van de deur van de Harm Rutgershal bleef de maximale hoogte van de wagen immer steken op 4,5 meter. Dit was in eerste instantie nooit een probleem, maar aangezien alle andere wijken wel steeds groter gingen bouwen kon Duinstraat niet achterblijven. Met kranen, hoogwerkers en provisorische takelconstructies werden er ieder jaar weer gekkere manieren bedacht om toch de hoogte in te gaan. Bij de wagens ‘Vlaamse Frieten’ en ‘A Big Band’ in 2010 en 2011 werd constructief weer een nieuwe manier gevonden om het hogerop te zoeken. De gigantische frietzakken van Vlaamse Frieten en de Enorme trompetten van A Big Band werden door Jan Krans voorzien van hijsogen en scharniersystemen waardoor ze buiten de hal met behulp van een grote kraan omhoog konden worden gehesen. Twee behoorlijke klussen, die niet geheel zonder risico door de ‘technisch deskundigen’ tot een goed einde werden gebracht. 

Hoe zal ’t met Roza zijn? 

Een wagen die bij velen nog steeds veel goede herinneringen oproept is die van 1998. Binnen het thema ‘Vlieg er eens uit!’ had ontwerper Egbert Boerma zich ontfermd over het ontwerp ‘Visserslatijn’. Een wagen die in de basis eigenlijk uit een gigantische vis bestond wiens schubben waren gemaakt van een verscheidenheid van bijmaterialen. In zijn bek en onder de vinnen bevonden zich twee bootjes met vissers. Regelmatig werden de toeschouwers de stuipen op het lijf gejaagd met de leus “Hier heb je een paar lekkere verse maden!” Waarna de vissers (Dick Deen, Menno van Bergen, Jan ‘Knelsie’ van Bergen en Hein Achterop) een handvol doorgekookte rijst in het publiek wierpen. Bij sommige toeschouwers zat de schrik er echt flink in. Jan Knelsie presteerde het om op de corsozondag een heuse bokking te vangen met zijn hengel. Het enige nadeel was: het plastic zat er nog omheen. Ook de door hem veelvuldig luidkeels gezongen tekst “Hoe zal ’t met Roza zijn?!” zullen velen na dit jaar niet snel vergeten.  

Liefdewerk oud papier 

Tussen 1998 en 2004 ging het financieel wederom niet geweldig met de wijk. Op een zeker moment werden er zelfs vergaderingen belegd waarin werd besproken of er nog wel een vruchtbare bodem bestond om door te gaan. Met name het financiële aspect was een terugkerend zorgenkind. Redding kwam wat dat betreft uit redelijk onverwachte hoek. Wijkvereniging Duinstraat stopte met het ophalen van het oud papier in de wijk vanwege een gebrek aan animo. Corsowijk Duinstraat heeft na kort beraad besloten een poging te wagen dit op te pakken. Het eerste ‘ophaalseizoen’ bracht direct succes. Met een enthousiaste groep vrijwilligers werd er in de loop der jaren steeds meer opgehaald. In het begin was 1 container voldoende, inmiddels (2021) staan er steevast 2 containers en is er regelmatig een derde nodig. Het oud papier biedt de wijk naast de enorme financiële steun in de rug ook een stukje verbinding tussen de vrijwilligers buiten het reguliere corsoseizoen om.  

De figuratie in de prijzen 

Hoewel Duinstraat tot op heden nooit de eerste prijs van het Bloemencorso heeft weten te bemachtigen, heeft het zeker 3 keer de figuratieprijs in ontvangst mogen nemen. De eerste in 1987 was een gedenkwaardige. Voor de wagen “Purple Rain” naar een ontwerp van Abel Vedder werd een heuse Prince-look-a-like opgetrommeld. De Groningse Alex Poolman stond met zijn band destijds bekend als ‘de’ Prince-coverband van Nederland. Waar hij normaal optredens verzorgde op de bekende podia van Nederland (bijv. Paradiso) zette hij op het bloemencorso een show van formaat neer. Bij Purple Rain hoort natuurlijk een echte motor, dus besloot Rudolf Boerema om zijn Yamaha ter beschikking te stellen. Weliswaar geen echte ‘Prince-Honda’ maar voor het corso moet je soms ook een oogje dichtknijpen nietwaar? Mede dankzij de figuratie scoorde Duinstraat met Purple Rain een prima prijs 2A. 

Dat figuranten nog wel eens de neiging hebben om het publiek flink te laten schrikken is overigens niet onbekend op het bloemencorso. In 2002 liepen er rond de wagen ‘Aztec Art’ een klein leger Azteken te patrouilleren. Op een afgesproken signaal werd er een vooraf afgesproken toeschouwer even flink opgejaagd door de soldaten met hun speren. En niet alleen de toeschouwers moesten het ontgelden, er moet in Eelde en/of omstreken nog steeds ergens een hondje rondlopen dat sindsdien geen oog meer heeft dichtgedaan. In 2002 won Duinstraat wederom de figuratieprijs, ditmaal waren het de prachtige zeenimfen op de wagen “Atlantis” die met hun sierlijke bewegingen de harten van de jury wisten te veroveren. Ook deze prijs was niet vanzelfsprekend, er was namelijk in eerste instantie een gebrek aan vrouwelijke vrijwilligers voor de figuratie. “Nood breekt wet” was de gedachte, zo kwam het dat Wesley Krans uitverkozen werd om het team figuranten te complementeren. Hoewel er een flinke pruik en een goede dosis schmink voor nodig waren wist ‘Wesselientje’ met zijn vrouwelijke charmes de jury te overtuigen. 

Ook in 2017 was de figuratie op/om de wagen ‘Man van La Mancha’ succesvol. Met een overtuigende Don Quichot en een beeldschone Dulcinea trok de wagen reeds veel bekijks op zaterdagochtend. Veel bezoekers konden sabbelend op een ‘gezegend pepermuntje’ hun tocht langs de wagens vervolgen. Toen een geschikte figurant moest komen die dronkenlap in een kroeg/taveerne kon spelen bood Michael de Pauw zich aan. 

Dat Michael zich heel goed kan inleven in zijn rol bleek op corsozaterdag. Hij speelde zijn rol zelfs zo goed dat een jurylid in haar commentaar opmerkte: “Figuratie was geweldig en overtuigend! Hoe lang zitten ze al aan het bier?” Wat ze niet wist is dat Michael daadwerkelijk dronken op de wagen zat! Het heeft er aan bijgedragen dat de wijk uiteindelijk wel voor de derde keer in haar bestaan de figuratieprijs heeft gewonnen. Of Michael zijn acteertalent doorslaggevend was zullen we nooit weten, aan zijn drinktalent heeft het in ieder geval niet gelegen!  

Professor Dahlia 

Dat het groeien van dahlia’s niet vanzelf gaat en veel tijd en energie kost bleek eens te meer in 2017. Iedere landploeg/bloemencommissie van iedere wijk zet zich keihard in om in september zoveel mogelijk en zo mooi mogelijke dahlia’s van het land te kunnen halen. En iedere land/bloemenploeg heeft wel zo’n bijzonder figuur, een beetje mal maar een hart van goud. Iemand die als het even kan tussen de bloembedden slaapt, met de bloemen praat en ze vertroetelt alsof het zijn/haar kinderen zijn. Zo iemand was Reint Hartman voor Duinstraat. Met verbazingwekkend veel energie,  vastberadenheid en immer met een sjekkie in de mond verzorgde hij de bloemen alsof er niks anders op de wereld bestond. En in september plukte de wijk daar de vruchten, of eigenlijk bloemen, van.
Reint zijn manier van doen, samen met zijn opvattingen over alles en iedereen, leverde hem de bijnaam ‘Professor Dahlia’ op. Reint overleed op 18 maart 2017 op 85-jarige leeftijd.  

Het Reint Hartmanplein 

Dat het bouwen van de wagen in een tent de wijk geen windeieren ging leggen was wel duidelijk. Maar om een goede tent te bouwen moet er ook een stevige ondergrond zijn dus werden er plannen gemaakt om het terrein voor de Harm Rutgershal te bestraten. Na een aantal keren overleggen kreeg het plan groen licht en moesten er tegels en klinkers worden geregeld. Stad en ommeland afgestruind om de benodigde hoeveelheid tegels bij elkaar te krijgen. Met de nodige hulp van Rene Harms (overburen RHT autotechniek) en Anne Kregel heeft een enthousiaste groep vrijwilligers onder bezielende aanvoering van Johan de Boer en Gerrie Biemolt de gehele klus in een dag weten te klaren. Het enige wat nog ontbrak was een passende naam voor het nagelnieuw aangelegde plein. Hierover hoefde gelukkig niet lang te worden nagedacht want een attente medewerker kwam op het idee om het om te dopen tot “Reint Hartmanplein”. Een bord werd gemaakt en feestelijk onthuld door toenmalig voorzitter Jan Nijland en de dochter en kleinzoon van Reint, Tony en Hugo Hartman.

De techniek staat voor niks 

Dat de corsowagens in de afgelopen 65 jaar een heuze transformatie hebben doorgemaakt is algemeen bekend. Het wordt ieder jaar weer groter, kleuriger, boeiender en mooier om naar te kijken. Om toch het verschil te kunnen maken en de wagens nog indrukwekkender te maken zoeken steeds meer wijken de laatste jaren uitdaging in technisch vernuft. Ook Corsowijk Duinstraat probeert mee te gaan met de tijd en deinst niet meer terug voor muziek op de wagen, draaiende delen, rook en licht/laser-effecten. Met “The Lord Of The Rings” in 2019 konden de toeschouwers verfrissing zoeken bij een heuse waterval! Met technische creatievelingen binnen de wijk zoals Jan Krans, Jaap Wielenga, Marcel Oomkens, Johan de Boer en Jorrit de Boer kan Corsowijk Duinstraat ook de komende jaren meedraaien in het ‘moderne corso’.   

Een rooskleurige toekomst

De wijk mag dan wel Duinstraat heten, maar er zijn in de afgelopen 10-15 jaar ook veel nieuwe vrijwilligers bijgekomen. Een van de oorzaken hiervan is het stoppen van de twee wijken Vosbergenlaan en Brinkhovenlaan. Helaas konden beide wijken het hoofd financieel, of qua vrijwilligersaantal, niet meer boven water houden en hebben besloten er mee te stoppen. Iedereen die ook maar een druppel corsobloed door zijn of haar aderen heeft stromen weet dat het zogeheten “corsovirus” bij een corsovrijwilliger nooit echt verdwijnt. Zodoende zijn een hoop van deze vrijwilligers van beide wijken inmiddels ontzettend enthousiaste en fanatieke medewerkers van Corsowijk Duinstraat geworden. Ook steeds meer jongeren weten de route naar de opbouwplek te vinden en willen graag hun steentje (of bloempje) bijdragen. Het biedt de wijk een hoopvol beeld op de toekomst. Vanaf 2012 heeft Duinstraat bijna ieder jaar mee mogen doen in de strijd om een plek in de top-5. Met wagens als Modern Times (prijs 1C (4e) in 2015), Witte Wiev’n (prijs 1D (5e) in 2016), The Lord Of The Rings (prijs 1E (6e) in 2019) en Op de boerderij (3e prijs in 2022) mag gesteld worden dat de wijk een stijgende lijn te pakken heeft. Op naar 100 jaar corso!